Gepersonaliseerde behandeling biedt perspectief bij asbestkanker
Schunselaar richtte zich in haar onderzoek op de behandeling van borstvlieskanker, ook wel asbestkanker of mesothelioom genoemd. Als de eerste behandeloptie met chemotherapie niet aanslaat of de tumor terugkeert, is momenteel geen standaard tweedelijnsbehandeling voorhanden. “Er zijn heel veel middelen getest, maar geen van allen liet een gunstig effect op de overleving zien”, legt Schunselaar uit.
Testen in celkweek
Zij gooide het daarom over een andere boeg en ontwikkelde een model voor gepersonaliseerde behandeling. Dat werkt zo: bij patiënten met asbestkanker zit vaak vocht achter de long. In dat vocht zitten tumorcellen. Schunselaar ontwikkelde een methode om die cellen uit het vocht te halen en ze in het laboratorium te laten groeien. Vervolgens kon ze op de celkweek verschillende soorten en combinaties van bestaande chemotherapeutica testen. Als het middel in het kweekbakje aansloeg, werd het aan de patiënt gegeven.
De eerste resultaten zijn positief. Schunselaar: “We hebben uiteindelijk tien patiënten behandeld met het middel dat het in het kweekbakje het beste deed. Eén patiënt is zelfs twee keer behandeld op deze manier. Bij zeven van de patiënten klopte onze voorspelling. In drie andere gevallen deed de behandeling het zelfs beter dan verwacht. We kunnen patiënten helaas nog niet genezen, maar ik ken wel een patiënt die dankzij onze aanpak weer tijdelijk aan het werk kon.” Uiteraard is tien patiënten nog niet genoeg voor grootschalige toepassing, maar het onderzoek loopt wel door. Momenteel wordt de methode gevalideerd in een fase II-studie genaamd PROOF, die loopt in het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam.
Meer weten? Lees het proefschrift ‘The search for new treatment strategies for malignant pleural mesothelioma’ online.