League of European Research Universities (LERU) in gesprek over wetenschappelijke integriteit

27 mei 2019
leestijd
Hoe gaan commissies wetenschappelijke integriteit van universiteiten te werk en wat kunnen ze van elkaar leren? Hierover werd onder leiding van LUMC-hoogleraar Klinische Epidemiologie Frits Rosendaal gesproken tijdens het Research Integrity Symposium van de LERU.

Het symposium in Leiden had op dinsdag 21 mei ongeveer 60 deelnemers. Naast vertegenwoordigers van universiteiten binnen de LERU, waren er ook leden van commissies wetenschappelijke integriteit van verschillende Nederlandse universiteiten en hogescholen aanwezig. 

In gesprek over wetenschappelijke integriteit

In het academiegebouw werd uitgebreid ingegaan op verschillende cases. Bij schendingen van de wetenschappelijke integriteit is er vaak nog sprake van een grijs gebied. ‘Worden coauteurs bijvoorbeeld ook verantwoordelijk gehouden, of is alleen de eerste auteur verantwoordelijk?’, vroegen de deelnemers  zich af.

Ook hebben Universiteiten in Europa vaak verschillende richtlijnen. “Neem de publicatie van een onderzoek. De ene universiteit noemt een overtreder openbaar bij naam en toenaam, terwijl andere universiteiten het slechts anoniem of intern houden. Over deze onderwerpen hebben we tijdens het symposium een goede discussie gevoerd”, vertelt Rosendaal.

Betere samenwerking universiteiten

De LERU streeft naar samenwerking en harmonisatie op het gebied van wetenschappelijke integriteit. Op het symposium is ook gesproken over hoe dit bereikt zou kunnen worden. Daarom heeft Rosendaal bij 18 universiteiten binnen de LERU en in Nederland een vragenlijst uitgezet over hoe zij omgaan met verschillende voorbeelden van het schenden van de wetenschappelijke integriteit. De overeenkomsten en verschillen presenteerde hij tijdens het symposium.

Een onderdeel van een betere samenwerking tussen universiteiten is het efficiënt uitwisselen van informatie. “Nu is het vaak nog zo dat wetenschappers die verdacht worden van fraude makkelijk aan de slag kunnen bij een andere universiteit. Dit omdat universiteiten meestal geen informatie geven over ex-werknemers. Door een vorm te vinden waarbij we dit soort informatie wel kunnen delen, denk bijvoorbeeld aan een soort VOG, hopen we de wetenschappelijke integriteit in Europa in de toekomst beter te waarborgen.”