‘Natuurlijke’ en ‘artificiële’ embryo’s: zoek de verschillen
Pluripotente stamcellen zijn cellen met twee bijzondere eigenschappen: ze kunnen blijven delen en zich ontwikkelen tot elk celtype in ons lichaam. De meeste wetenschappers gebruiken pluripotente stamcellen afkomstig van zogenoemde inner cel mass (ICM)-cellen. Dat zijn de cellen aan binnenkant van een embryo van minder dan 7 dagen oud: de blastocyst.
In het laboratorium kunnen we ICM-cellen als het ware foppen. We remmen het natuurlijke proces van ontwikkeling, waardoor de cellen zich blijven delen en de potentie behouden om allerlei cellen van ons lichaam te vormen. De cellen die je dan krijgt, worden embryonale stamcellen (ESC) genoemd.
De cellen aan de buitenkant van de blastocyst, de trophectoderm-cellen, kunnen in het laboratorium ook tot stamcellen worden gevormd . Maar in tegenstelling tot embryonale stamcellen, die alle cellen in het lichaam kunnen worden, kunnen trophectoderm stamcellen alleen verschillende celtypen van de placenta genereren.
Precies een blastocyst!
Zou het dan mogelijk zijn om een beginnend embryo te reconstrueren als we de ESC en de trophectoderm stamcellen bij elkaar brengen? Dat is precies wat sommige wetenschappers aan het proberen zijn. Ze maken eerst een klein klompje van ESC en vervolgens voegen ze de trophectoderm stamcellen toe en herschikken deze als een holle bal om de ESC heen. Precies een blastocyst! Maar wanneer zo’n artificiële embryo in de baarmoeder van een muis wordt geplaatst, groeit er geen muizenpup uit maar verdwijnt de structuur na een paar dagen.
Andere wetenschappers hebben geprobeerd wat oudere embryo’s te reconstrueren door een klompje ESC en een klompje trophectoderm stamcellen op elkaar te ‘plakken’. Deze combinatie kan zich een paar dagen verder ontwikkelen in een kweekschaaltje, maar het lukt het nog steeds niet om de natuurlijke vorm van een muizenembryo langer dan een paar dagen te behouden.
Ook wordt getracht om een vroeg embryo na te bootsen met menselijke pluripotente stamcellen , maar dan zonder toevoeging van trophectoderm stamcellen. Net als de ‘artificiële’ embryo’s van een muis, overleven de menselijke ‘artificiële’ embryo’s niet langer dan een paar dagen in een kweekschaaltje.
Mogelijk ethische consequenties
Hoewel het nu niet lukt, lijkt het een kwestie van tijd tot we de juiste laboratoriumcondities kennen om deze embryo’s verder te kweken. Zal het dan wel toegestaan zijn om ‘gekloonde’ artificiële embryo’s te maken voor wetenschappelijk onderzoek? Als het zo ver is, dan zijn er een aantal ethische kwesties zeer relevant.
Een (menselijk) embryo dat door bevruchting van een eicel door een spermacel tot stand is gekomen, is een genetisch uniek individu. Artificiële embryo’s zijn genetisch gezien een kloon van de gebruikte pluripotente stamcel. Welke ethische status zullen deze gekloonde embryo’s hebben? Omdat deze embryo’s voorheen niet bestonden hebben ze nog geen wettelijk of ethisch stempel. Hier moet goed over worden nagedacht.
Susana Chuva de Sousa Lopes is universitair hoofddocent aan de afdeling Anatomie en Embryologie van het LUMC.