Najagen van onmogelijke dromen: ‘Ik kan ook vliegen’
Een van mijn patiënten is er steevast van overtuigd dat ze niet genoeg haar best heeft gedaan als ze (mijn inziens) iets onhaalbaars niet bereikt. Immers zeggen alle knappe, slanke, bloedmooie en extraverte mensen op sociale media dat je ‘alles kunt bereiken wat je wilt, als je maar hard genoeg je best doet.’ Toen confronteerde ze mij met de vraag: “En jij dan, waarover droom jij waarvan je weet dat het niet kan?”
Sinds mijn jeugd heb ik de herhalende droom dat ik kan vliegen. Naar mijzelf moest ik bekennen dat deze droom toch behoorlijk ver buiten bereik was en dat ik het voorbeeld: ‘ik kan ook niet vliegen’, toch wel regelmatig gebruikte. Een subtiel gevoel van rouw over mijn onhaalbare droom, begeleidde mij op mijn weg naar huis. Met een dromerige blik naar boven probeerde ik mij in te beelden wat de meeuwen boven mijn hoofd meekregen van de krioelende mensenmassa’s onder hen.
Dromen achterna vliegen
Mijn inspiratie om mijn (onhaalbare) droom toch achterna te gaan, kwam niet van een TikTok-filmpje, maar van een ouderwets keukentafelgesprek met mijn enthousiaste broer: “Paragliden, dat kun je dus gewoon leren hè? In een weekje in Italië!” Ik droomde bijna een week over de vrije wereld van boven, -met alleen maar vogels als metgezellen – en schreef me in.
Een paar weken later stond ik op een bloedheet veldje in Italië. Na de eerste oefening met een klein exemplaar, mocht ik het proberen met een ‘echte’ glider. Ik leerde hoe er aan mij en het harnas werd getrokken als de wind de glider een andere kant optrok. Niet veel later stond ik daar dan, boven op de berg. Daar zag ik een mooie groene wei voor me, schapenwolkjes in de lucht en een instructeur die nog even alle karabiners, lijnen en radiochecks met me doornam.
Ik voelde mijn bijnier een flinke dosis adrenaline aanmaken. In mijn hoofd ging het vooral over de natuurkundige principes waarin ik meer vertrouwen had dan mijn eigen vaardigheden als nieuwe piloot. “Je weet het Mirjam, een zak aardappelen is de veiligste piloot. Die doet niks fout”, vertelde ik mijzelf. En daar ging ik. Ik gaf een flinke ruk aan het scherm en voelde de glider boven mij komen. Door zowel de radio als daarbuiten hoorde ik de instructie: “Lopen, lopen, lopen… beetje remmen en blijven lopen… heel mooi!” Een paar seconden later werd ik omhoog getrokken in de lucht. Het uitzicht was onwerkelijk mooi.
Beloning vol adrenaline
Onder radiobegeleiding draaide ik mijn eerste bochtjes, verwonderde ik me over de stilte, over de pracht en praal en genoot ik van de vogels op ooghoogte. Wat een bofferds zijn het, die beesten. Veilig aangekomen op de grond kreeg ik een klap op mijn schouder. “Mooie landing Mirjam, hoe is het?”, vroeg de instructeur. “Fantastisch! Ik wil direct nog een keer”, reageerde ik. Een zin die een week lang na elke vlucht steevast mijn antwoord was, ook als ik mijzelf door elkaar had geschud tijdens oefeningen, of peentjes had gezweet in de turbulentie. Ik zal bij mijn volgende therapiesessie vermoedelijk de glimlach niet van mijn gezicht kunnen houden als mijn patiënte mij wijst op mijn eigen inconsistenties. De woorden ‘ik kan ook niet vliegen’ zal ik in ieder geval nooit meer in de mond nemen.
Dan ter afsluiting nog een paar tips. Merk je dat een (onrealistisch) streven jou in de weg staat om gelukkig te zijn? Realiseer je dan dat het (online) verhaal slechts een klein onderdeel van de werkelijkheid is. Ik schrijf in deze blog immers ook niet over de urenlange file die ik had op weg naar mijn vakantie. Bedenk daarnaast bij jezelf wat er allemaal wel kan en wat wel lukt, in plaats van te blijven hangen in wat niet kan of lukt.
Mirjam Riedinger is arts-assistent in opleiding op de afdeling Psychiatrie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
Fotograaf: Duncan Kuijpers.