Ontspoorde nakomelingen of kwaadaardige nieuwkomers?

22 juni 2022
leestijd
Ductaal carcinoma in situ (DCIS) is de aanwezigheid van abnormale niet-invasieve cellen in een melkkanaal van de borstklier. Uit DCIS kan in een later stadium wel invasieve borstkanker ontstaan. Het wordt daarom vaak behandeld met chirurgie, bestraling en hormoontherapie.

Nieuw onderzoek onder leiding van Jelle Wesseling, groepsleider bij het Nederlands Kanker Instituut (NKI) en hoogleraar Borstpathologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), toont echter aan dat ongeveer 1 op de 5 kwaadaardige kankers volledig nieuw is en geen verband houdt met een initiële DCIS-diagnose. Deze bevindingen zijn van cruciaal belang om de tumorvoorlopers te begrijpen en zo de juiste behandeling voor borstkanker te ontwikkelen.

In hun recente werk, gepubliceerd in Nature Genetics, ontkrachten Wesseling en collega's het huidige dogma dat bijna alle mammacarcinomen voortkomen uit, of gerelateerd zijn aan, een initiële DCIS.

Onnodige therapie

Omdat het niet mogelijk is om nauwkeurig te voorspellen of iemand invasieve borstkanker zal ontwikkelen, raden artsen momenteel aan iedereen te behandelen. Dit betekent dat duizenden mensen over de hele wereld die gediagnosticeerd zijn met onschadelijke DCIS, elk jaar onnodige operaties, bestraling en hormoontherapie ondergaan.

Andere benadering van behandeling

"De bevindingen van de Cancer Grand Challenges onderzoeksgroep over de biologie en het gedrag van DCIS, kunnen de manier waarop we deze afwijkingen in de toekomst aanpakken veranderen", zegt Wesseling. Bestraling zou bijvoorbeeld niet kunnen voorkomen dat zich later in het leven een niet-verwante borstkanker ontwikkelt. Lees het NKI-artikel voor meer informatie.

In het LUMC werkt professor Wesseling samen met verschillende onderzoeksgroepen, waaronder de afdeling Pathologie en Humane Genetica, Chirurgie en Klinische Genetica, waarbij hij deelneemt aan multidisciplinaire teambesprekingen over borstkankerdiagnose en -behandeling.